
Blog
Blog
Zodra vaccinatie als oplossing tegen de pandemie in beeld kwam, begon de race tegen de klok. In eerste instantie op de Research & Development-afdelingen van de vaccinfabrikanten. Daarna om de vaccinaties te organiseren.
Het ontwikkelen van vaccins tegen COVID-19 is zeer snel gegaan. Hier zijn verschillende redenen voor. Ten eerste zijn er de middelen waarover de vaccinontwikkelaars beschikken en de recente technologische ontwikkelingen. Bovendien wordt alles in het werk gesteld om de uitrol van een wereldwijd vaccin te versnellen.
Gemiddeld duurt het meerdere jaren om een nieuw vaccin te ontwikkelen, vanaf het begin van het onderzoek tot het moment waarop het vaccin op de markt wordt gebracht.
Er zijn veel stappen nodig om het meest geschikte vaccin voor een virus te vinden. Te beginnen met de identificatie van de te bestrijden virale agent.
Zodra de onderzoekers het te bestrijden virus hebben geïdentificeerd en bestudeerd, kan de preklinische ontwikkelingsfase beginnen.
Deze onderzoeksfase, die plaatsvindt in een laboratorium, is bedoeld om volgende zaken te bepalen:
De klinische proeven worden in 4 opeenvolgende fases uitgevoerd:
Zodra de klinische tests zijn afgerond en op voorwaarde dat de resultaten overtuigend zijn, beginnen er drie andere belangrijke stappen:
In 1885 stelde Pasteur zijn vaccin tegen hondsdolheid voor, dat hij helemaal alleen had ontdekt. Tegenwoordig hebben de spelers op de vaccinmarkt allemaal een team van onderzoekers. Een goede zaak, want de ontwikkeling van een vaccin gaat sneller als er meer middelen, zowel menselijke als financiële, beschikbaar zijn.
In het geval van de COVID-19-vaccins werd op verschillende vlakken tijd bespaard:
Bovendien is de ontwikkeling van vaccins versneld door de recente kennis die werd opgedaan bij de vaccinontwikkeling voor andere SARS-coronavirussen. Bedrijven of onderzoeksinstellingen hebben zich daarom op die bestaande processen gebaseerd om hun vaccin te produceren.
Van bij het begin van de vaccinontwikkeling werden de bevoegde autoriteiten, zoals het Europees Geneesmiddelenagentschap (EMA) en het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten (FAGG), geraadpleegd.
Zodra er voorlopige resultaten beschikbaar waren, zijn ze door de deskundigen geëvalueerd. Aan het eind van het proces kan worden vastgesteld dat aan de gebruikelijke strenge eisen zoals voor elk vaccin is voldaan.
Er is geen enkel risico genomen op vlak van gezondheid en veiligheid. De vergunning voor het in de handel brengen werd pas verleend wanneer er voldoende bewijs was dat het vaccin kwaliteitsvol, doeltreffend en veilig was.
Waar deze tijdsbesparing een risico zou kunnen vormen, is op industrieel niveau. In feite was de productie van de vaccins reeds begonnen en was het distributieplan al opgesteld terwijl de beoordeling door de bevoegde autoriteit nog aan de gang was. De vaccinproducenten hebben een publiek-privaat partnerschap verkregen om ervoor te zorgen dat een aanzienlijk deel van dit industriële risico door de overheid wordt gedragen.
COVID-19-vaccins: gratis voor iedereen Ook hier is kostbare tijd bespaard. Gewoonlijk wordt de prijs van geneesmiddelen en vaccins op Europees en Belgisch niveau vastgesteld. In de strijd tegen de pandemie besloot de Interministeriële Conferentie Volksgezondheid dat vaccins gratis zullen zijn voor de burgers. De bedoeling is uiteraard de bevolking zoveel mogelijk te motiveren om zich te laten vaccineren. |
Waarom worden er zoveel verschillende vaccins ontwikkeld? Deze aanpak vergroot eigenlijk de kans om een of meer doeltreffende en veilige vaccins te vinden.
Gemiddeld worden namelijk slechts 7 op de 100 ontwikkelde vaccins voldoende doeltreffend bevonden om door te gaan naar het stadium van klinische proeven op mensen.
Dit getal wordt nog kleiner tijdens de klinische proeven zelf, waarbij slechts 1 op de 5 vaccins op een succes uitdraait.
Er zijn drie grote methoden om een vaccin te produceren: twee klassieke en één zogenaamde methode van de nieuwe generatie.
Afhankelijk van de virusstam zal het vaccin worden ontworpen op basis van een van de twee volgende methoden:
De derde methode om een vaccin te ontwikkelen is door middel van genetische technieken. Met zo’n vaccin wordt messenger-RNA (mRNA) in ons lichaam ingespoten.
Bij dit type vaccin wordt, in tegenstelling tot de klassieke methoden, niet het volledige virus of een deel ervan gebruikt. Het vaccin op basis van ribonucleïnezuur (RNA) zal dit fragment met genetisch materiaal van het virus gebruiken om de immuunreactie op te wekken.
Voor de COVID-19-pandemie was er nog geen dergelijk vaccin van de tweede generatie ter goedkeuring voorgelegd voor gebruik bij de mens. De pandemie heeft het onderzoek binnen dit domein in een stroomversnelling gebracht.
De snelle vooruitgang heeft geleid tot de ontwikkeling van verschillende mRNA vaccins tegen COVID-19. Er is noodtoestemming verleend zodat deze vaccins op grote schaal kunnen gebruikt worden.
Het vaccineren van een hele bevolking, of althans van degenen die gevaccineerd willen worden, vormt een grote logistieke uitdaging. In de eerste plaats qua productie, maar op organisatorisch vlak. Bovendien werd de vaccinatiecampagne in het begin bemoeilijkt doordat bepaalde vaccins in een diepvries bij -70°C moesten worden bewaard. Daarom was het noodzakelijk om met vaccinatiecentra te werken, aangezien geen enkele arts over een geschikte diepvries beschikt.
Vanaf 21 maart 2021 geldt deze beperking niet meer, aangezien uit studies is gebleken dat deze vaccins in gewone medische diepvriezers kunnen worden bewaard.
Bovendien zijn voor de meeste COVID-19-vaccins twee dosissen nodig, elk met een bepaalde tussenperiode. Dit is om maximale effectiviteit te garanderen, aangezien het immuunsysteem beter reageert na een tweede dosis.
Niets nieuws bij COVID-19 op dat vlak, aangezien dit principe van meerdere dosissen ook bij andere vaccins voorkomt. Dit is het geval voor de meeste vaccins die aan kleine kinderen worden gegeven tegen difterie, tetanus, polio en kinkhoest.
Hoewel het niet verplicht is, moedigen experts en politici sterk aan je te laten vaccineren. Immers: door de meerderheid van de bevolking te beschermen, hoopt men groepsimmuniteit te bereiken. Deze groepsimmuniteit wordt beschouwd als dé voorwaarde voor een terugkeer naar het normale leven.
Als vaccinatie sneller een einde kan maken aan de COVID-19-pandemie, waarom wordt ze dan niet verplicht?
In werkelijkheid is geen enkele vaccinatie verplicht in België, met uitzondering van het poliovaccin. In die mate zelfs dat een inenting vereist is om een kind in een crèche te kunnen inschrijven. Op reis zijn sommige vaccinaties ook verplicht: dat is het geval voor het vaccin tegen gele koorts, dat verplicht is als je naar bepaalde tropische gebieden in Afrika en Zuid-Amerika reist.
Voor sommige virussen is vaccinatie dan wel niet verplicht, maar wordt het toch sterk aanbevolen. Hoe zit het nu juist met vaccinatie tegen COVID-19? Vaccinatie in België is niet verplicht, omdat er een Koninklijk Besluit moet worden goedgekeurd als je verplichte vaccinatie wil opleggen aan de bevolking. Dit was het geval met de inenting tegen polio in 1966.
De snelle ontwikkeling van het COVID-19-vaccin heeft aangetoond dat de industrie hetzelfde resultaat zou kunnen bereiken bij de ontwikkeling van andere vaccins. Het is gewoon een kwestie van geld.
"Parallel met de inspanningen voor de huidige vaccins moeten wij de industrie voortaan helpen bij de ontwikkeling van de productiecapaciteit voor deze tweede generatie vaccins", aldus Ursula von der Leyen, voorzitter van de Europese Commissie. Deze ambitie is realistisch als er wordt samengewerkt tussen laboratoria, gezondheidsautoriteiten, wetenschappers en de Europese Commissie.
Het onmiddellijke doel van de Belgische task force is het oplossen van de "bottlenecks”. Daarvoor heeft men aan de laboratoria gevraagd de blokkerende fasen in hun productieketen te identificeren. De Europese uitvoerende macht zal dan versterking kunnen vragen aan concurrerende laboratoria of andere sectoren, zoals producenten van vaccins voor dieren.
Moeten de vaccinontwikkelaars gedwongen worden samen te werken? Het is beter om vrijwillige samenwerking verder te onderzoeken, omdat die doeltreffender en sneller is. Beperkingen opleggen aan de laboratoria vereist immers een gepast wettelijk kader, en dat is nog niet voor morgen.
Bij DKV is jouw gezondheid onze prioriteit. Heb je vragen over de vaccinatiecampagne? Raadpleeg dan de informatie van de regionale instellingen die zich bezighouden met de praktische organisatie van de campagne:
Zorg goed voor jezelf!
Bronnen: